Kinderoefentherapie voor baby’s en peuters

Kinderoefentherapie voor baby’s en peuters

In de eerste jaren ontwikkelen en groeien kinderen snel, sneller dan in enige andere fase van hun leven. Het kind ontwikkelt zich van een pasgeboren baby naar een peuter die rent, springt en overal op klautert. Spelenderwijs leert het de vaardigheden die het de rest van zijn leven nodig heeft. Meestal gebeurt dit spontaan en gaat dit goed, maar soms loopt een kind een achterstand op in de motorische ontwikkeling of ontwikkelt een baby een voorkeurshouding. In deze situaties kan een baby of peuter baat hebben bij hulp van een kinderoefentherapeut:

  • het achterblijven in de ontwikkeling van het rollen, zitten, kruipen, staan, lopen;
  • niet soepel bewegen;
  • weinig initiatief nemen of weinig onderzoekend zijn;
  • een asymmetrische houding (voorkeurshouding);
  • een scheef of afgeplat hoofdje;
  • een hoge spierspanning (dit gaat vaak gepaard met overstrekken en huilen);
  • een lage spierspanning (een kind voelt dan te slap aan en neemt weinig eigen initiatief in bewegen);
  • angstig en onrustig zijn;
  • veel vallen;
  • zich niet goed opvangen bij vallen.

Naar aanleiding van de hulpvraag zal er een motorisch onderzoek afgenomen worden om het motorisch niveau en functioneren in kaart te brengen. Als er sprake is van een afplatting van het hoofdje, is het mogelijk deze in kaart te brengen middels een hoofdmeting genaamd ‘Skully care’.

Bij de behandeling van baby’s en peuters staat de advisering naar ouders en het spelenderwijs leren centraal. Onderzoek en eventueel behandelen vindt altijd aan huis plaats, zodat het kind in de eigen omgeving blijft.

Kinderen tot 18 jaar krijgen 18 behandelingen vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. Dit kan eventueel aangevuld worden met vergoeding uit de aanvullende verzekering.